De arbeidsmarktpositie van mbo’ers vergeleken: bol 3 en bol 4
In het onderzoek hebben wij de startposities op de arbeidsmarkt van 43 mbo-opleidingstypes met een beroepsopleidende leerweg (bol) op niveau 3 en 4 met elkaar vergeleken. Naast de startpositie laat het onderzoek voor elk van deze opleidingstypes ook de loopbaanontwikkeling tot 10 jaar na het behalen van het diploma zien. Die ontwikkeling verschilt per opleidingstype, maar de startpositie op de arbeidsmarkt is vaak al zeer bepalend voor de arbeidsmarktpositie na 10 jaar.
Gunstigste startpositie
De top 5 van opleidingstypes met de gunstigste startpositie voor bol 3 en 4 bestaat helemaal uit opleidingstypes in de zorg en de techniek. Dit komt overeen met de tekorten die er bestaan in beide richtingen. Helemaal bovenaan de lijst staat verpleegkunde en medische ondersteuning (bol 4). De helft van de personen die deze opleiding afrondt, heeft minder dan 1 maand nodig om een 'substantiële baan' te vinden. Daarnaast heeft bijna de helft van de afgestudeerden van verpleegkunde en medische ondersteuning na 1 jaar een vast dienstverband en is het bruto uurloon na 1 jaar het hoogst van alle opleidingstypes.

Een substantiële baan betekent:
- een baan voor minstens 3 dagen in de week
- met een salaris dat is afgestemd op de leeftijd en het opleidingsniveau en minstens het minimumloon
- geen uitzend- of oproepcontract
Minst gunstige startpositie
De top 5 opleidingstypes met de minst gunstige startpositie voor bol 3 en 4 wordt aangevoerd door bol 4 schoonheids- en haarverzorging. Voor personen die deze opleiding hebben afgerond, duurt het lang om een substantiële baan te vinden, namelijk 38 maanden en het jaarinkomen is het laagst van alle opleidingstypes die zijn vergeleken. Dit lage jaarinkomen heeft onder andere te maken met het relatief lage uurloon en het feit dat veel afgestudeerden in deeltijd werken. Ook de ongunstige verhouding tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt voor schoonheidsspecialisten en kappers speelt een rol. Er zijn relatief veel werkzoekenden maar weinig vacatures.
Loopbaanontwikkeling bol 3 en bol 4
De arbeidsmarktpositie van mbo’ers staat niet voor altijd vast, maar verandert in de loop der jaren. Om deze loopbaanontwikkeling van afgestudeerden te volgen laat het onderzoek zowel de positie op de arbeidsmarkt 1 jaar na afstuderen als de arbeidsmarktpositie 10 jaar na afstuderen zien. Op deze 2 momenten wordt per opleidingstype een aantal zaken met elkaar vergeleken: het aandeel afgestudeerden dat vast werk heeft en het uurloon en maandloon dat deze personen verdienen. Wij spreken voor dit onderzoek van een gunstige loopbaanontwikkeling als al deze onderdelen flink stijgen.
Als we de loopbaanontwikkeling met elkaar vergelijken, blijkt dat de positie van afgestudeerden van het opleidingstype commerciële dienstverlening (bol 4) het meest verbetert. Geen enkel andere opleidingstype kende een grotere stijging van het uurloon en maandloon. Ook een aantal technische opleidingstypes horen bij de opleidingstypes met de beste loopbaanontwikkeling. Dit zijn: werktuigbouwkunde en metaalbewerking (bol 4), elektro- en installatietechniek (bol 4) en bouw en infra (bol 4). Bij bol 4 toerisme en recreatie is de loopbaanontwikkeling goed, maar desondanks blijft de arbeidsmarktpositie na 10 jaar matig. Dit heeft te maken met de slechte startpositie tien jaar daarvoor.
Minder goede loopbaanperspectieven zijn er voor bol 3 tuinbouw en groenvoorziening, bol 3 slagerij, bakkerij, versindustrie, bol 4 pedagogisch werk en bol 3 verzorgende ig. Voor verzorgende ig is er een goede startpositie, maar is de loopbaanontwikkeling niet gunstig. Na 10 jaar komt dit opleidingstype in vergelijking met de 39 overige opleidingstypes daarom uit in de middenmoot.
Contact
Vragen over deze publicatie? Neem contact op met:

Michel van Smoorenburg
Senior arbeidsmarktadviseur