Flexibele contracten

Bij flexibele contracten ligt het niet vast hoeveel uren uw werknemer werkt. Deze werknemers worden in de wet beschermd door een aantal algemene regels. De flexibele contracten die het meest voorkomen zijn nul-urencontracten en min-maxcontracten.

Flexibele contracten: algemene regels

Flexibele contracten kunt u als vast en als tijdelijk contract afsluiten. De contracten die het meest voorkomen zijn nul-urencontracten en min-maxcontracten. Werknemers met deze contracten worden in de wet beschermd door een aantal vaste regels:

  • Bij een contract tot 15 uur per week zonder vaste werktijden betaalt u minimaal 3 uur loon per oproep.
  • Als uw werknemer ziek is, betaalt u zijn loon door over de tijden die hij zou werken.
  • Als iemand 3 maanden achter elkaar iedere week òf minimaal 20 uur per maand voor u werkt, kan hij een contract bij u eisen. Dit heet een ‘rechtsvermoeden van arbeid’. U moet dan bewijzen dat er geen arbeidsovereenkomst is, maar dat het bijvoorbeeld om vrijwilligerswerk gaat. U kunt daarbij denken aan iemand die drie maanden achter elkaar elke maandag in een buurthuis werkt.
  • Als uw werknemer 3 maanden of langer meer uren werkt dan u heeft afgesproken, kan hij bij u eisen dat u het aantal uren in zijn contract verhoogt. Dit heet een ‘rechtsvermoeden van de omvang van de arbeid’. Uw werknemer heeft bijvoorbeeld in de afgelopen 3 maanden 20 uur per week gewerkt in plaats van de afgesproken 10 uur.
  • Voor het verlengen van nul-urencontracten gelden dezelfde wettelijke regels als voor tijdelijke contracten. Voor de eerste 6 maanden kunt u met uw werknemer afspreken dat u geen loon betaalt als er geen werk is. Daarna moet u loon betalen tenzij dat anders in de cao is afgesproken.
naar boven

Nul-urencontract

Een nul-urencontract of oproepcontract heeft, naast de algemene regels voor flexibele contracten, de volgende kenmerken:

  • U spreekt met uw werknemer af dat hij komt werken als u hem oproept.
  • In het contract staat geen afspraak over het aantal te werken uren.
  • Heeft de arbeidsovereenkomst 12 maanden geduurd? Dan moet u de oproepkracht een arbeidsovereenkomst aanbieden op basis van het gemiddeld aantal gewerkte uren per maand in het voorgaande jaar.
  • Werkt een oproepkracht op 1 januari 2020 al langer dan 12 maanden voor u? Dan moet u hem vóór 1 februari 2020 een vast aantal uren aanbieden. Het aantal uren dat u aanbiedt, moet het gemiddeld aantal gewerkte uren zijn dat hij per maand in de voorafgaande 12 maanden heeft gewerkt.
  • U moet minstens 4 dagen van tevoren schriftelijk doorgeven wanneer uw werknemer moet werken. Doet u dit later? Dan kunt u uw werknemer niet verplichten te komen werken. In een cao kan deze termijn worden verkort tot 24 uur.
  • Als u binnen 4 dagen doorgeeft dat uw werknemer niet hoeft te werken, dan heeft uw werknemer recht op loon. Dit geldt ook als u de oproep wijzigt. In een cao kan ook deze termijn verkort worden tot 24 uur.
  • De werknemer kan ontslag nemen met een opzegtermijn van 4 dagen (of 24 uur als dit in de cao staat).
Meer over de kenmerken en regels voor een nul-urencontract leest u op rijksoverheid.nl.
naar boven

Min-maxcontract

Een min-maxcontract heeft, naast de algemene regels voor flexibele contracten, de volgende kenmerken:

  • U spreekt met uw werknemer af dat hij een minimaal aantal uren per week, maand of jaar werkt. Dit zijn de garantie-uren. Daarnaast spreekt u af hoeveel uur u de werknemer maximaal oproept.
  • U betaalt uw werknemer altijd minimaal de garantie-uren, ook als hij niet werkt.
  • In het contract vermeldt u wat de garantie-uren zijn.

Vaak is een min-maxcontract ook een oproepovereenkomst. Meer over de kenmerken en regels voor een min-maxcontract leest u op rijksoverheid.nl.

naar boven